Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Restauratie

Een ander belangrijk punt is, dat historische panden, vooral woonhuizen, veelal recent zijn gerestaureerd. Historische panden zijn overblijfselen uit een andere tijd. Ze hebben hun oorspronkelijke bestemming overleefd, in ieder geval het oorspronkelijke 'programma van eisen' waaraan ze moesten voldoen. Toch vinden we ze waardevol, omdat ze ons iets vertellen over een voorbije manier van leven en de geschiedenis van de stad, vanwege hun kunsthistorisch belang en vanwege de belangrijke beeld- en sfeerbepalende werking van de oude architectuur. Historische panden dragen in hoge mate bij aan de herkenbaarheid en identiteit van de stad. Daarom gaan we over tot restauratie. De filosofie bij restauratie kan verschillend zijn: (a) zo getrouw mogelijk de oorspronkelijke toestand (voor zover die te achterhalen is) reconstrueren en terugbrengen, of (b) de verschillende fasen in de geschiedenis van het pand laten 'zitten' en het pand zo goed mogelijk conserveren, zodat het weer een tijdje mee kan (consolideren). In het eerste geval is sprake van volledige of gedeeltelijke herbouw van het pand (of alleen de gevel) en ontstaat een soort van replica van het oorspronkelijke bouwwerk.

Vakmanschap (Foto P. Nooteboom)
Vakmanschap (Foto P. Nooteboom)

Zo is in 1994 de voorgevel van het pand Veemarkt 6 in Hoorn (Fortis Bank) gereconstrueerd naar de toestand van vóór 1926. De onderzijde van deze classicistische gevel uit 1738 was in 1926 weggebroken voor een auto-showroom (Van der Klooster, 2004). Door deze reconstructie is 68 jaar van de geschiedenis van het pand uitgewist. Dit doet de vraag rijzen naar de historische authenticiteit van dit en dergelijke gerestaureerd pand(en), qua aanzicht, constructie en gebruikte materialen. Het moet geen namaak worden. Reconstructie van historische panden roept ook de verder reikende vraag op, wat het doel van monumentenzorg is of zou moeten zijn, en wie daarover beslist. Verval van historische panden moet worden voorkomen, maar onze oude binnensteden moeten wel levend en leefbaar blijven en niet veranderen in toeristische attracties of openluchtmusea zoals het oude centrum van Brugge. Over deze problematiek gaat het onlangs verschenen, tot nadenken stemmende boek "Romantisch modernisme. Nostalgie in de monumentenzorg" door W. Denslagen (2004). Zie hierover ook Binnenstad 1 en Binnenstad 2. In het boek "30 jaar Stadsherstel" (Van der Klooster, 2004) wordt de restauratie door de Stichting Stadsherstel Hoorn van 42 Hoornse panden beschreven. Jammergenoeg ontbreekt een hoofdstuk, waarin expliciet de uitgangspunten en overwegingen worden uiteengezet en toegelicht die zijn gehanteerd bij de reconstructie en renovatie van de gerestaureerde panden. Het blijft bij de constatering, dat door het bestuur van de Stichting moeilijke beslissingen moesten worden genomen over de wijze van restaureren en dat felle debatten werden gevoerd over de vraag of centrale verwarming en dubbele ramen wél of niét waren geoorloofd in monumenten en over het al of niet handhaven van bedsteden, wormstekige balken e.d., een-en-ander mede in het licht van subsidieerbaarheid door Monumentenzorg. De alternatieven die zijn overwogen, en de argumenten pro en contra worden niet vermeld.