Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Tweede hoofdstuk: Groei (± 1400 - ± 1460)

Pagina 19

Dat de vaart naar Engeland in dit tijdsgewricht niet verminderde, blijkt wel uit de rekeningen van 1408-1409 van de ontvangers van de tolgelden in New-Castle on Tyne en naburige havens, waarin we drie Hoornsche schippers vermeld vinden op den staat van invoer. Hun vracht bestond uit linnen, bier, klompen, tegels, wagenschot, vuren sparren, aarden kruiken en uien.

Op den staat van uitvoer worden vijf Hoornsche schippers opgegeven, die steenkool en ongeverfd laken vervoerden. 1 Soms waren Hoornsche schippers vrachtvaarders voor Engelsche kooplieden, hetgeen blijkt uit een schrijven van den tolgaarder te New-Castle in 1413, die een Hoornschen schipper Heinryc Willemsz arresteerde, omdat hij de haven wilde verlaten met een aantal goederen, waarvoor nog tol verschuldigd was. Heinryc Willemsz deelde mee, dat Robert Turnbull zijn schip met steenkool, laken en slijpsteenen bevracht had en dat zonder medeweten van den schipper Hoornsche kooplieden een hoeveelheid wol aan boord brachten, die nog niet tolvrij was. Het gerechtshof beval den schipper vrij te laten, maar het schip met het laken enz. te verkoopen. 2

Dat ook uit Holland handel op Schotland werd gedreven, blijkt uit een rekening in 1420 van Florens van Borselen, tresorier van hertog Jan van Brabant, die een bode gezonden had naar verschillende Hollandsche steden w.o. Hoorn, „dat nyement en voere in Scotland dan op sijns selfs geleyde”. 3

Was er dus voor den Hollandschen handel en de Hollandsche scheepvaart aan alle zijden vooruitgang te boeken, zonder strijd verliep die ontwikkeling niet. Hamburg, welks handel achteruit ging, voerde van 1418-1424 met de concurrenten in Holland en Zeeland een kaperoorlog, waarin ook Hoorn betrokken is geweest. 4

Omtrent dezen tijd (± 1420) was „de stad in seer goeden doen” en werd ze door bekwame mannen geregeerd. Door welvaart te land en ter zee „gingh ze in korten tijd al d'andere Westfriesche steden voorbij en verkreeg doen ter tijd de eere van der selver hooft te wesen als ook de residentie van den Proost van West-Vriesland”. Ook werd ze de zetel van den Baljuw van …

1 H. J. Smit, Bronnen, No. 867.
2 H. J. Smit, Bronnen, No. 913.
3 H. J. Smit, Bronnen, No. 961; Schotsche wol werd voor de Hoornsche lakenindustrie gebruikt, Van Marle, p. 139.
4 Poelman, Bronnen I, Nos. 972, 976, 978, 891.