Franciscus Gomarus (1563-1641), Leids en Gronings hoogleraar en tegenstander
van Arminius, aanhanger van de calvinistische leer der predestinatie.
Mede door de politieke keus van prins Maurits zegevierden de Contra-remonstranten.
Zij waren rechtzinnig en konden gebruik maken van de Grote Kerk.
Velius (Hoornse kroniekschrijver 1572-1630) vermeldt in zijn kroniek, dat
in 1620 een weeshuis werd opgericht in de Ramen.
Zij (de wezen) trokken in "de Tempel van de Contra-remonstranten, ten eertijds, toen zij uyt de Kerk weeken".
Deze tempel stond aan de westzijde van de Ramen, het derde huis vanaf de Nieuwsteeg.
Over de Doopsgezinden is niet veel bekend. In de Kroniek van Velius vinden
we weinig tot niets, omdat Velius (zie boven) zelf tot de Doopsgezinden
behoorde en kon rekenen op een nauwlettende controle van alles wat hij
in zijn Kroniek schreef. Hij behoorde tot de leden van de vroedschap die
in 1618 werd afgezet.
De plattegrond van Tirion van 1743 toont twee schuilkerken. Eén
in de Peperstraat, waar de Friezen bijeen kwamen en één
ver achter de Ramen voor de Waterlanders. De laatste schuilkerk was te
bereiken door de Tempelsteeg. Friezen en Waterlanders hebben zich in 1747
verenigd. Op 15 april 1864 werd de eerste steen gelegd voor de Doopsgezinden.
Voorheen doopsgezinde kerk aan de Ramen, anno 2013 winkelpand
Hun kerk staat nog steeds aan de westzijde van de Ramen, met ernaast de 18e eeuwse pastorie. In de kerk is nu een winkel gevestigd. Na 1969 heeft de pastorie ook een andere bestemming gekregen. Doopsgezinden en Remonstranten zijn in 1969 samen gegaan en houden kerk in het Foreestenhuis aan het Grote Oost.
Hun bijeenkomsten hadden een open karakter. Men kon over het algemeen
zonder verplichting deelnemen aan deze bijeenkomsten. Zij richtten na
de dood van prins Maurits hun colleges of vergaderplaatsen op.
De grootste Colleges waren die te Rijnsburg (1621-1787). Ook het Amsterdamse
College had grote aantrekkingskracht. In Hoorn hadden de Collegianten
in de 18e eeuw een eigen vergaderplaats, met een ingang ergens in de Ramen.
Uiteindelijk sloten de Collegianten zich aan bij de doopsgezinden.
Volgelingen van Menno Simonsz (1496-1561). Menno Simonsz was de geestelijk
vader van de Doopsgezinden. Op een plattegrond van Doesjan van 1794 zijn
twee plaatsen van bijeenkomst ingetekend.
Eén achter de noordzijde van de Nieuwsteeg tegenover de Ceciliakapel
en achter de Lutherse kerk. Het tweede, andere schuilkerkje was te vinden
aan het Gerritsland, ten oosten van de Gravenstraat.
Menisten- of Benistenhof genoemd.
Kaart van Doesjan (1794) (coll. Westfries Museum)
Op de kaart de plekken waar zich schuilkerken bevonden.
Artikel
uit Volkskrant 26-03-04, van D66 kamerlid Boris v.d Ham, bij
overlijden van prinses Juliana. Over keuze Juliana voor een remonstrantse
dominee.
Ter sprake komen; contraremonstranten, predestinatieleer en schuilkerken.