Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Aloysius MULO/ULO/MAVO (5)

Moeilijke beginjaren (1919-1930)

Vastgoed

In het voorjaar van 1919 besluit het bestuur een tweede voorbereidende klas in te stellen. Ook wordt een oproep gedaan voor twee onderwijzers met hoofdakte, aangevuld met een akte wiskunde, Frans of handelskennis.

B. Schermer
Penningmeester B. Schermer (foto WFA)

In juni van dat jaar wordt het vastgoedbezit verder uitgebreid door de aankoop van Onder de Boompjes 15 en 17. Het bestuur wil geen gedoe met buren. De huizen worden gebruikt voor huisvesting van personeel. De bestuursleden Commandeur en Schermer stellen, op billijke condities, 18.000 gulden beschikbaar voor deze aankoop.

De schoolvereniging heeft nu een flink terrein tussen Onder de Boompjes en Achter de Vest in handen.

Toelating

Voor toelating tot de voorbereidende klassen is een positief advies nodig van het hoofd van de lagere school. Om toegelaten te worden tot de mulo-klassen, moet de leerling examen doen.

Het bestuur besluit dat vermindering van het schoolgeld mogelijk is als de leerling aanleg blijkt te hebben en ouders moeite hebben het schoolgeld op te brengen. Besloten wordt deze mogelijkheid in stilte toe te passen en niet aan de grote klok te hangen.

Ulo, geen mulo

In 1920 komt een nieuwe Lager-onderwijswet tot stand. In deze wet wordt de financiële gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs uitgewerkt. Bovendien wordt de ulo geïntroduceerd als zelfstandig vervolgonderwijs, aansluitend aan de gewone lagere school. Als schoolhoofd Hagenaars in de lente van dat jaar een bezoek brengt aan Gedeputeerde Staten, wordt hem duidelijk gemaakt dat zijn school op basis van deze wet erkend zal worden als ‘ulo’ en niet als ‘mulo’. Nadat de wet van kracht is geworden, is de officiële naam van de school dan ook ‘RK School voor ULO St.-Aloysius’.

Onder de Boompjes ca. 1930
Onder de Boompjes ca. 1930; vierde pand van rechts is de Aloysius ULO (foto WFA)

Leningen

In de vergadering van 16 juni 1920 deelt het bestuur mee dat de vicaris-generaal de school een lening gegund heeft van 45.000 gulden. Van dit geld is 22.000 gulden bestemd voor het bijbouwen van twee lokalen en 18.000 gulden voor de financiering van de in 1919 aangekochte panden aan Onder de Boompjes, waarvoor twee bestuursleden zich indertijd garant hadden gesteld. De resterende 5.000 gulden is kasgeld voor lopende zaken.

De financiën blijven echter een heikel punt. In 1923 wordt een lening van 90.000 gulden afgesloten bij de Nederlandse Landbouwbank.

Teruglopend leerlingenaantal en andere perikelen

Als de school in september 1920 met drie mulo-klassen ‘volgroeid’ is, telt de school 76 leerlingen. Daarna loopt het leerlingenaantal gestaag terug. Bij de aanvang van het schooljaar 1925-1926 zijn het er nog maar 55. Dat is slechts 10 leerlingen boven het minimum. Van de nood wordt een deugd gemaakt door een vrijkomende lokaal in te richten als natuurkunde- en tekenlokaal.

M.W.A Wijtenburg
M.W.A. Wijtenburg, deken van Hoorn (foto WFA)

In 1923 wijst de vicaris een nieuwe voorzitter aan: deken Wijtenburg uit Hoorn. Deken Vergeer wordt, tegen zijn zin, benoemd tot vice-voorzitter. Het argument van de vicaris voor deze wisseling van de wacht is dat het beter is als de voorzitter in Hoorn woont. De bestuursvergaderingen vinden in het vervolg dan ook niet meer in Wognum maar in Hoorn plaats.

Deken Vergeer overlijdt in 1926. Als eerbetoon krijgt zijn portret een plaats in de hal van de school. Kort voor zijn overlijden schenkt Vergeer de school 7.000 gulden in effecten.

De financiële positie van de school blijft zorgelijk. Het bestuur overweegt de grond aan de Draafsingel te verkopen. Ook op het personele vlak zijn er zorgen. Eén leerkracht kan geen orde houden, een andere veelbelovende onderwijzer vertrekt en een derde is langdurig ziek. Collega’s missen de bevoegdheid om de lessen over te nemen.

Ontslag schoolhoofd Hagenaars

Ook zijn er problemen met schoolhoofd Hagenaars. In januari 1929 bespreekt het bestuur een ‘kwestie met het hoofd’. Wat de ‘kwestie’ inhoudt wordt niet vermeld, maar kennelijk is de zaak nogal ernstig, want bij herhaling zal ontslag volgen.

In september 1930 staat de ‘kwestie’ weer op de agenda van het bestuur. Dit keer zijn de notulen helder: ‘De heer H. heeft zich andermaal vrijheden veroorloofd tegenover een der meisjes, die ten zeerste moeten worden afgekeurd.’ Omdat dit al de derde keer is, besluit het bestuur dat Hagenaars zich medisch moet laten keuren. Mocht dit niet tot afkeuring leiden, dan zal hij per 1 september 1931 zelf ontslag moeten nemen. Zo niet, dan volgt ontslag door het bestuur.

Zo ver komt het echter niet. Op 12 november 1930 meldt De Nieuwe Courant dat ‘de heer A.C. Hagenaars, hoofd der R.K. Mulo-school, binnenkort wegens gezondheids­redenen het onderwijs gaat verlaten’.