Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Armenschool (6)

1865 - 1884: Groeiend aantal leerlingen

Huisvestingsperikelen

De Armenschool beschikt uiteindelijk over vier lokalen in het schoolgebouw aan de Muntstraat. Deze verkeren volgens het gemeentelijk jaarverslag over 1865 in goede staat, evenals het meubilair. Het aantal leerlingen blijft echter toenemen, vooral doordat kinderen langer op school blijven. In 1869 worden lokaal 3 en 4 door middel openslaande deuren met elkaar verbonden, waardoor lokaal 4 veel aan ruimte en ventilatie wint.

Drie jaar later telt de school bijna 550 leerlingen. De plaatselijke schoolcommissie stelt in haar verslag over 1872 dat de lokalen te klein zijn voor het steeds toenemend aantal leerlingen. Daardoor konden 27 kinderen niet worden toegelaten, zodat zij langer op de bewaarschool moesten blijven. 'Aan uitbreiding van de school, alsmede aan vermeerdering van het onderwijzend personeel is dus dringend behoefte,' aldus de commissie.

Het verzoek twee extra leerkrachten aan te stellen, wordt in oktober 1873 door de raad afgewezen. De school moet het doen met één hoofdonderwijzer, vier hulponderwijzers en twee kwekelingen.

Toch beseft het gemeentebestuur wel dat er iets moet gebeuren en er worden plannen gemaakt voor vergroting van het gebouw van de Armenschool en de Tussenschool. Ook uitbreiding van het personeelsbestand staat op de agenda. De besluitvorming verloopt echter traag. De gemeente wil even afwachten wat het effect zal zijn van de oprichting van een katholieke lagere school. Bovendien moet er een nieuwe gemeentearchitect worden benoemd. Ook dat duurt even.

Eigen gebouw voor de Tussenschool

Poort naar tussenschool
Poort in de Kruisstraat naar de Tussenschool,
later Gemeenteschool No. 2, ca. 1930 (foto WFA)

In 1876 ligt er een nieuw plan op tafel. In plaats van uitbreiding van het gebouw aan de Muntstraat wordt gekozen voor nieuwbouw ten behoeve van de Tussenschool. De nieuwe school zal gebouwd worden op gemeentegrond aan de Kruisstraat. De woning die daar staat, wordt gesloopt. Door het vertrek van de Tussenschool krijgt de Armenschool de ruimte in het gebouw aan de Muntstraat en zullen de omstandigheden wat betreft licht en luchtverversing verbeteren.

Op 30 augustus 1877 trekt de Tussenschool met 280 leerlingen in het nieuwe schoolgebouw aan de Kruisstraat. Het gebouw van de Armenschool wordt opgeknapt. Zo wordt er aan de achterkant een muur die tegen de gevel leunt, gesloopt. Dit is het restant van een gebouw dat bij het weeshuis hoorde. Bovendien wordt een deel van de grond die gereserveerd was voor uitbreiding van het weeshuis, maar niet meer nodig is, bij de school getrokken als speelplaats. Hierdoor krijgt de school meer licht en lucht. Er worden extra ramen geplaatst zodat leerlingen en personeel er optimaal van kunnen profiteren. Ook wordt de schade aan het pand hersteld die ontstaan was door het afbranden van de katholieke kerk in de Achterstraat in juli 1877.

Opheffing van de school en nieuwe start

Nu de Armenschool een eigen gebouw heeft, vindt het gemeentebestuur dat de tijd rijp is voor een ingrijpende reorganisatie. De Armenschool wordt formeel opgeheven en vervangen door een 'School voor kosteloos onderwijs' met een nieuw leerplan en een nieuwe hoofdonderwijzer. Burgemeester en wethouders benadrukken dat het personeel geen enkele blaam treft en dat het de verbeteringen juist toejuicht. Met het afschaffen van de naam 'Armenschool' volgt Hoorn de gemeente Amsterdam, waar deze stigmatiserende benaming in 1876 officieel was afgeschaft.

De 'nieuwe' school gaat 1 oktober 1878 van start. F.W. Fick is het nieuwe schoolhoofd. Het hoofd van de Armenschool, P. Bakker, wordt eerste hulponderwijzer. Fick schrijft een nieuw leerplan, dat positief ontvangen wordt door de schoolcommissie. De school telt 436 leerlingen en er werken naast de heren Fick en Bakker nog vijf hulponderwijzers en één hulponderwijzeres. De schoolcommissie pleit met succes voor verdere uitbreiding van het personeelsbestand. In februari 1880 worden twee extra hulponderwijzers benoemd, zodat er één hulponderwijzer is per circa vijftig leerlingen. Een hele verbetering vergeleken met de situatie in 1873 toen vijf onderwijzers en twee kwekelingen onderwijs moesten geven aan meer dan vijfhonderd leerlingen.

De nieuwe opzet van de school is blijkbaar een succes, want al gauw komt het aantal leerlingen boven het wettelijk vastgestelde maximum. Daarom wordt de school gesplitst in een jongens- en een meisjesschool.

Schoolklas Hoorn, ca. 1890
Hoornse schoolklas, ca. 1890 (foto WFA)