Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Iets over Velius en zijn bronnen (6/6)

1) Dl. 29 (Amsterdam 1793) p. 183. Over Velius' levensloop raadplege men de biografie voorin de 3e en 4e druk van zijn kroniek, benevens: H. F. Wijnman, Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, dl. IX, kol. 1176-1180 (Leiden 1833) en: F: Wijdenes Spaans, Dr. Theodorus Velius in: West-Friesland Oud en Nieuw, IX (1935), pp. 20-34.
2) Zie voor een nauwkeurige titelbeschrijving: W. Nijhoff, Biografie van Noord-Nederlandsche plaatsbeschrijvingen tot het einde der 18e eeuw, 2e dr., bew. door F. W. D. C. A. van Hattum (Den Haag 1953), nr. 304.
3) Bij hem is ook verschenen: Dirk Adriaensz. Valcooch, Cronycke van Leeuwenhorn, voor tijden omtrent der Sype gelegen, enz. (Hoorn 1599), Nijhoff a.w. nr. 300.
4) Nijhof a.w. nr. 305.
5) Idem, nr. 306.
6) 3e dr., p. 233; 4e dr., p. 415.
7) 3e dr., p. 299; 4e dr., p. 559.
8) C. A. Abbing, Geschiedenis der stad Hoorn, I (Hoorn 1841), p. 95-96.
9) 3e dr., p. 90; 4e dr., p. 161.
10) 2e dr., p. 55-66; 3e dr., p. 57-78; 4e dr., p. 101-138.
11) 2e dr., p. 66; 3e dr., p. 78; 4e dr., p. 138.
12) 2e dr., p. 261; 3e dr., p. 272; 4e dr., p. 495.
13) Abbing a.w. pp. 96-98.
14) Idem, p. 97.
15) Idem, p. 97.
16) 3e dr., p. 299; 4e dr., p. 559.
17) In de 3e dr. op p. 301 (4e dr. p. 561) staat: ‘De Prince sich aen de zijde der Contra Remonstranten ghevoeght hebben de / begon hoe langhs hoe meer hem te kanten tegens de Staten van Hollandt en West-Vriesland...’ Een eerdere mededeling over dit partijkiezen ontbreekt, ofschoon de geciteerde zinsnede als vermelding van een zeer belangrijk feit toch wel erg terloops aandoet.
18) Abbing a.w. p. 96.
19) Dl. II, p. 406.
20) Wijdenes Spaans a.w. p. 20.
21) Nijhoff a.w. nr. 307.
22) 3e dr., p. 182; 4e dr., p. 332.
23) le dr., p. 125; 2e dr., p. 127; 3e dr., p. 139; 4e dr., p. 249-250.
24) Dl. IX, kol. 1178. 25) f. 54ro.
26) 2e dr., p. 53; 3e dr., p. 55; 4e dr., p. 97.
27) F. 1ro; er staat eigenlijk 1430; bedoeld moet zijn 1530, want het jaar waarin de auteur schrijft wordt verkregen door bij 1316, dat het bouwjaar van de drie oudste huizen van Hoorn zou zijn, 220 jaar op te tellen: ‘Ende een van die drye huysen heeft sonderlinge sonder destructie ende wedertimmeringe gestaen noch met sijn heele muragie tweehondert twintick jaer lanck by myn leven die ick dit schrijff te weten het jaer ons heeren duysen vyerhondert...’
28) Het omvat 95 genummerde en 11 ongenummerde bladen, folioformaat, en is gebonden in perkament.
29) bl. 3ro (ongenrd.).
30) bl. 6ro (ongenrd.). Zie over J. Beets: Abbing a.w. dl. II (Hoorn 1842), pp. 100vv.
31) ‘Scriptum a Joanne Buyescio monachodamensi J. C. Curiae Hollandiae Zeelandia Westfrisiaeque Senatore ob. 2. 12. 1614 ae. 53’, Men zie: H. Meyer, Korte Beschryvinge der Stadt Monnickendam (Monnickendam, 2e dr. 1767), p. 24-25 en: Memorialen van het Hof (den Raad) van Holland, Zeeland en West-Friesland, van den secretaris Jan Rosa, uitg. d. A. S. de Blècourt en E. M. Meyers (Haarlem 1929), p. XLIX.
32) ff. 16ro-18vso, 36vso, 37vso, 42ro, 42vso, 46ro, 46vso, 48ro-48vso.
33) B.v. f. 3vso betreffende de bouw van het stenen koor van de kerk in 1405: ‘daer aff syn brieven welcke copien aldus int latyn begint Suederus Dei gratia Episcopus’.
34) Ff. 6ro-7ro.
34*) Misschien is hij dezelfde als de in 1461 vermelde broeder Gerrit van Edam, die in 1461 geprofest werd in het klooster St. Pietersdal, dat toen nog niet van de Derde Orde van Franciscus naar de Kruisheren was overgegaan. (f. 16vso).
35) De Carmeliet Jan Gerbrandsz. van Leiden (wsch. overl. 1504). schreef o.m. een ‘Chronicon Hollandiae et Episcoporum Ultraiectensium’.
36) Zie: Supplement bij de Geschiedenis van de Noord-Nederlandsche Geschiedschrijving in de Middeleeuwen van Dr. Jan Romein, samengesteld door Dr. H. Bruch (Haarlem 1956), nr. 46, en de daar vermelde litteratuur.
37) f. 30ro; Divisiekron. 31e div., 56e cap.
38) ff. 31 vso-32ro; Divisiekron. 31e div., 69e cap.
39) f. 21vso.
40) f. 10ro.
41) Divisiekron. 28e div., 27e cap., hs. Haarlem ff. 10vso-11ro; 3e dr., pp. 26-27; 4e dr., p. 47.
42) Divisiekron. 30e div., 33e cap., hs. Haarlem ff. 20ro-20vso; 3e dr., p. 48-49; 4e dr., pp. 88-89.
43) Divisiekron. 31e div., 44e cap., hs. Haarlem ff. 28vso-30ro; 3e dr., p. 76-77; 4e dr., pp. 134-137.
44) 3e dr., p. 55; 4e dr. p. 96.
45) B.v. de bouw van het eerste stenen koor van de kerk in 1405: ‘daer noch brieven van zijn by den Bisschop Sweer van Utrecht gegheven’. (3e dr., p. 15; 4e dr., p. 30).
46) E. van Gulik, De moderne devotie in Hoorn (Ned. Arch. v. Kerkgesch., dl. 35, 1946). p. 118.
46*) 3e dr., p. 59, 4e dr., p. 104. Ook Centen heeft deze bron gekend: zijn aant. nr. 175 is een citaat van ff. 109ro-109vso eruit.
47) 3e dr., pp. 53-54; 4e dr., p. 95.
48) 3e dr., p. 340; 4e dr., pp. 636-637.
49) f. 87vso.
50) 3e dr., p. 340; 4e dr., p. 637.
51) 3e dr., p. 90; 4e dr., p. 161, hs. Haarlem f. 88vso.
52) f. 93ro: ‘Anno M.CCCCCXIX multi villani territory Civitatis Hornensis etiam aligui cives profecti sunt in Daciam habitandi gratia per admissionem Magistri Petri Aurificis civis Hornensis cui scripserat Rex Daciae Cristiernus ut mitteret sibi huius terrae populos quos ditare vellet pecuniis rebus et agris sicut et factum est guia iam dudum sororem regis nos tri Caroli acceperat uxorem’.
53) f. 93vso: ‘M.CCCCCXX misit iterum Rex Daciae litteras Magistro Petro Aurifici in Hoorn pro pluribus populis Hollandinorum. Et profecti sunt viri plusquam centum cum uxoribus et pueris suis tam de Civitate Hornensi quam de territorio eius’.
54) J. van Hinte, Een Nederlandsche nederzetting in Denemarken, Score Magleby, het Hollandersdorp op Amager, (Tijdschr. v. h. Kon. Ned. Aardrk. Gen., dl. LV, 1938, p. 6 vv.).
55) 3e dr., p. 116; 4e dr., p. 209.