Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn's stadsbestuur in vroeger eeuwen (10/10)

IS DE TAAK VERANDERD

Zijn er principiële verschillen tussen de taken van de stedelijke overheid van toen en die van het gemeentebestuur van thans?
Is er een wezenlijk verschil tussen de pogingen van de burgemeesteren van de 17e eeuw, die zich moeite gaven om door het aanleggen van havens de handel op Oost- en West-Indië te bevorderen en die van een hedendaags college van burgemeesters en wethouders, dat een gunstig klimaat tracht te scheppen voor de vestiging van industrieën?
Ik geloof het niet. Zeker, de rol is bescheidener, maar dit geldt ook voor bijv. Amsterdam. Men moet niet vergeten dat de Hollandse steden juist tot bloei konden komen en in staat konden zijn hun stempel op de Nederlandse beschaving te drukken in een tijd, waarin het particularisme hoogtij vierde ten koste van de centrale overheid; toen het zwaartepunt dus lag bij de samenstellende delen. Het zal altijd wel een raadsel blijven hoe het mogelijk is geweest, dat van een staatsrechtelijk monstrum - als de Unie van Utrecht van 1579 toch eigenlijk was - een zo levenskrachtig geheel, dat men geen staat kon noemen en het beste als 'Gemeenebest' kan aanduiden, kon worden gevormd.
Wil men dit danken aan een aangeboren bestuursgevoel van de Nederlandse bestuurder, van de stedelijke regent, die altijd kans zag van welke onvolkomen regeling ook een voor de praktijk hanteerbaar geheel te maken? Ik ben gaarne geneigd het te aanvaarden, maar dan rijst bij mij telkens de vraag of de centripetale krachten van onze tijd niet als onnederlands moeten worden beschouwd.
De rol van een hedendaagse gemeentebestuurder mag dan bescheidener zijn, des te groter moet onze eerbied worden voor wat men in vroeger eeuwen - zonder te beschikken over de technische hulpmiddelen, waarover men thans kan beschikken - tot stand wist te brengen. Men sprak toenmaals niet over actieve cultuurpolitiek, maar gaf. wel aan een onzer grootste bouwmeesters opdracht om de Waag te ontwerpen en te versieren met het stadswapen. Misschien wat zelfbewust, toch van grote fraaiheid. Een helaas onbekend gebleven architect ontwierp het Statencollege, waarvan men het evenbeeld in ons land tevergeefs zal zoeken. Het stadsbestuur stelde prijs op de zetel van de Gecommitteerde Raad in Hoorn en had daar veel voor over. Een utiliteitsgebouw - een stukje dieventaal uit onze tijd - als de Oosterpoort kreeg niet de zakelijke vorm, waarbij niet meer dan nodig was voor een verdedigingswerk werd opgericht, maar kreeg allerlei verfraaiingen. Hetzelfde geldt ook voor bijv. de Hoofdtoren.
Maar nu nogmaals de vraag, of er een principieel verschil is tussen de taak van burgemeesteren en vroedschap van destijds en die van een hedendaags gemeentebestuur. Een vraag, die ik reeds ontkennend beantwoordde. Zo vroeger als nu is het aan het stadsbestuur c.q. gemeentebestuur gegeven te waken voor de belangen van de stad en van de burgerij; het initiatief te nemen, indien men meent iets voor de burgerij te kunnen bereiken, indien men meent, dat haar belangen onvoldoende gewaardeerd worden door gewestelijke of centrale overheden: een recht neergelegd in de Grondwet: om de belangen van de gemeente en haar ingezetenen te mogen voorstaan bij de Koning, bij de Staten-Generaal en bij Provinciale Staten.
Het zich verdiepen in de geschiedenis van een stadsbestuur in vroeger eeuwen is daarom zo interessant, omdat men er uit leert, hoe het verlenen van allerlei privileges van welke aard ook de ontplooiing van deze steden tot zelfstandige 'republiekjes' heeft mogelijk gemaakt; daardoor is aan de latere krachtsontplooiing van de lage landen bij de zee ruimte gegeven. Zonder al deze steden, zowel grote als Amsterdam en Groningen, Leiden en Haarlem, maar ook de kleinere als Alkmaar en Enkhuizen, Middelburg en Gouda, en ook Hoorn, zou Nederland niet zijn geworden wat het thans is en zo heeft ook het kleine Hoorn haar aandeel gehad in de vorming van de Republiek der Zeven Provinciën en het latere Koninkrijk. En dan worden wij ons bewust van de juistheid van de woorden van Van Hogendorp: 'Niet ineens en op papier is deze Regeering voor den dag gekomen, maar zij is uit vaste grondslagen ontwikkeld geworden en ontwikkelt zich nog dagelijks. Hare grondslagen liggen in de oudheid'.

DR. LUCAS VAN HASSELT

Hoorn, januari 1977

Bronnen:
Gemeentearchief Hoorn

Literatuur:
Th. Velius, Chroniek van Hoorn, 4e druk, 1740.
J. en A. Romein, De Lage Landen bij de Zee, 3e druk, Utrecht 1949.
J. Huizinga, Nederland's beschaving in de zeventiende eeuw, 2e druk, Haarlem 1956.
J. Wagenaar, Vaderlandsche Historie, Amsterdam 1790.