Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

De Lutherse Gemeente in Hoorn in de jaren 1628 - 1978 (1/5)

Eerder verschenen in West-Frieslands Oud en Nieuw, 46e bundel, pagina 89-98.
Uitgave: Historisch Genootschap "Oud West-Friesland", 1979.
Auteurs: Ds. mr. P. Estié en W. Blok.

De Lutherse gemeente in Hoorn is een van die tientallen gemeenten die aan het einde van de zestiende en in het begin van de zeventiende eeuw in Nederland werden gesticht. Zij bestonden voor het grootste deel uit immigranten en wel voornamelijk Duitsers. In een aantal gevallen ging het om vluchtelingen die een veilig toevlucht binnen de grenzen van de Republiek zochten. Maar ook waren het mensen die werden aangelokt door de mogelijkheden die handel en ambacht hier verschaften. Velen onder hen, zoals ook in Hoorn het geval was, traden in dienst bij de Oost- of Westindische Compagnie en voeren als zeesoldaten en matrozen naar de overzeese gebieden.
In het openbare leven traden zij meestal niet erg op de voorgrond omdat de meesten behoorden tot de lagere of middengroepen van de maatschappij. En diegenen die in Nederland tot een zekere welstand kwamen konden niet of nauwelijks officiële functies krijgen omdat zij niet behoorden tot de door de staat bevoorrechte Gereformeerde (Hervormde) religie. Ook in Hoorn moet dit in het algemeen het geval zijn geweest.
Zij waren Protestanten, volgelingen van Maarten Luther, de Duitse kerkhervormer. Toch noemden zij zichzelf in de zeventiende en in de loop van de achttiende eeuw in Nederland 'aanhangers van de Augsburgse Confessie', naar het belangrijkste belijdenisgeschrift van de Lutherse kerken in Duitsland en elders. Pas daarna werd langzamerhand de naam 'Luthers' gangbaar.
In hun eredienst onderscheidden zij zich weinig van de Gereformeerden. Ook bij de Lutheranen stond de preekdienst centraal en werd slechts een beperkt aantal keren per jaar het sacrament van het Heilig Avondmaal bediend. Maar in afwijking van de Gereformeerde opvattingen was de preek gebonden aan een voor elke zondag vastgesteld Epistel (een gedeelte uit de brieven van het Nieuwe Testament) en een vastgesteld gedeelte van een Evangelie, zoals de Lutherse reformatie dit uit de Rooms-Katholieke traditie had overgenomen. Bij de bediening van het Heilig Avondmaal viel o.a. op dat men geen brood gebruikte, zoals bij de Gereformeerden het geval was, maar de ouwel, eveneens in navolging van de Rooms-Katholieke gebruiken. Dit alles vinden wij ook in de Hoornse gemeente terug. Pas in de loop van de tijd kwam men in dit opzicht dichter bij de Gereformeerde opvattingen. Men liet de vaste Epistel- en Evangelielezingen los en verving de ouwel door brood. Dit laatste gebeurde in Hoorn in 1799. Daarbij krijgt men enigszins de indruk dat deze vervanging onder meer gebeurde om niet voor 'Rooms' te worden aangezien.
De grootste en rijkste gemeente bevond zich in Amsterdam. Deze bemoeide zich van het begin af met de gang van zaken in de overige gemeenten en zorgde er voor dat in 1614 de zogenaamde Fraterniteit werd opgericht, een soort synodale band tussen de verschillende gemeenten, waarin het overwicht van Amsterdam altijd zeer groot was. Het Consistorie (de kerkeraad) van deze gemeente steunde dikwijls arme of jonge gemeenten die niet of nauwelijks op eigen benen konden staan, zowel door het geven van geld als door het beschikbaar stellen van predikanten. De schaduwzijde hiervan was dat de Amsterdamse ouderlingen zich maar al te goed van hun machtspositie bewust waren en soms zeer heerszuchtig en arrogant tegen de van hen afhankelijke zustergemeenten optraden.
De Lutheranen hadden aanvankelijk veel tegenwerking van de Gereformeerde predikanten. Het gevolg was dat in verschillende steden hun kerken een tijdlang werden gesloten en hun bijeenkomsten werden verboden. Later werden zij min of meer geduld. In Hoorn is nooit van een echte vervolging sprake geweest. De moeilijkheden waarmee men hier in de eerste periode had te worstelen waren voornamelijk van interne aard.

Ds. Johannes Vijand, die op 1 oktober 1628 de eerste preek hield
Ds. Johannes Vijand, die op 1 oktober 1628 de eerste preek hield voor de Lutherse gemeente Hoorn: in het huis van de bakker.

Toch begon het allemaal erg idyllisch. Op 25 september 1628 kwam Johannes Vijand, een Duitse Lutherse predikant die voor het geweld van de dertigjarige oorlog uit Emden was gevlucht, in Hoorn aan en liep zoals tegenwooordig menig Duitse toerist - een bakkerswinkel binnen om brood te kopen. De bakker vertelde hem dat zijn vrouw Luthers was en dat er zich nog meer Lutheranen in Hoorn bevonden. Op 1 october 1628 hield Vijand 's morgens en 's middags een dienst in het huis van de bakker, die woonde 'op 't hoekie van de Hanekamsteeg'. De bakkerij was echter te klein om het aantal toehoorders te kunnen bevatten. Daarom hield men gedurende enkele weken diensten in de Munt, waar een aantal vluchtelingen uit Noord-Duitsland was ondergebracht. Vervolgens werd ergens anders een grote zolder gehuurd. Op 15 october werden enkele ouderlingen gekozen waarmee de gemeente officieël was opgericht. Maar in plaats van het gezamenlijk aanvatten van het werk kwamen zij onmiddellijk in conflict met ds. Vijand.